Toen wij lang lang geleden in Parma waren, aten we in een trattoria Risotto al gorgonzola e pera. Dit zijn we nooit vergeten, zo lekker was dat! Nu, vele jaren later, hebben we hem proberen na te maken, met peren gestoofd in Nocino (kijk voor het recept van deze verrukkelijke notenlikeur elders in deze blog) en zachtromige blauwe kaas van de kaasboer hier uit de buurt. Een Italiaanse gorgonzola, liefst dolce, volstaat uiteraard ook. Geen Nocino voor handen? Zorg dat de stoofperen veel smaak hebben! Recept 2-3 personen: 200 gram risottorijst olijfolie 2 stengels bleekselderij (in kleine blokjes gesneden) 1/2 ui (in kleine blokjes gesneden) een scheut witte wijn 500-750 ml goede groentebouillon (liefst zelf getrokken) een flinke hand geraspte Parmezaanse kaas zachte blauwe kaas stoofpeertjes om gerecht af te maken: walnoten en verse tijm Fruit in een pan met een dikke bodem de ui en de bleekselderij in de olie tot ze wat zachter zijn. Voeg de risottorijst toe en laat een paar minuten zachtjes meebakken. Blus af met een scheut witte wijn. Wacht tot deze verdampt is en voeg dan lepel voor lepel de warme bouillon toe. Je wilt dat de risotto langzaam gaart en romig wordt. Zorg voor een constante temperatuur en dat er bubbeltjes zichtbaar blijven elke keer nadat je een lepel bouillon hebt toegevoegd. Het garen duurt ca. 18 minuten. Blijf regelmatig roeren en proef na een minuut of 18 of de rijst gaar is, maar nog wel een bite heeft. Het moet een romig geheel zijn, voeg zo nodig nog een klein beetje bouillon toe. Roer nu de blauwe kaas, de Parmezaanse kaas en de in grove stukken gesneden stoofpeertjes door de risotto. Zet het vuur uit en doe de deksel op de pan. Laat dit een minuut staan, zodat hij extra romig kan worden. Roer nog 1 keer goed door en schep de risotto op de borden. Maak af met stukjes walnoot en verse tijm. Buon appetito! Oeh la la, walnotenlikeur! Bijna overal in Italië groeien wel walnoten en dus kun je overal ook wel Nocino kopen, een zoete stroperige zwartbruine likeur. Maar zelf maken is natuurlijk veel leuker! Op 24 juni (San Giovanni - oftewel Sint Jan) start traditioneel de pluk van de nog onrijpe walnoten. De kleine, nog zachte nootjes zitten dan nog in hun groene bast, essentieel voor het maken van deze likeur. Pluk je ze later, dan worden de noten te groot en te hard om in stukken te hakken. Voor ca. 2 liter likeur hebben we zo'n 600 gram nog groene walnoten nodig. Was de groene basten met handschoenen aan, want ze beginnen meteen kleur af te geven. Hak de noten in stukken en doe ze in een grote weckpot. Doe hier de schil van 1/2 citroen, 2 1/2 gram kruidnagel en 2 1/2 gram kaneel bij. Overgiet het geheel met 1 liter alcohol met een percentage van 95%. Te koop bij de slijter of online. Koop je het in Italië zelf dan is het veel goedkoper dan hier! Laat de weckpot 40 dagen staan op een zonnige warme plek en schud de pot af en toe om. Maal op dag 41 de noten fijn in de keukenmachine en doe ze terug in de alcohol. Inmiddels is het mengsel helemaal zwartbruin geworden. Doe 850 ml goede rode wijn, opnieuw 2 1/2 gram kruidnagel en kaneel en 1300 gram suiker in een pan en laat 5 minuten zachtjes koken, zodat zich een siroop vormt. Laat goed afkoelen en doe het bij de noten en de alcohol. Laat nog eens 10 dagen staan en filter het daarna door een doek. Schenk de likeur in schone flessen. Hoe langer hij staat, hoe smaakvoller hij wordt, maar wij hebben er nu al van genoten! Ik gebruikte het recept van wijlen Diane Lensink, uit haar eerste kookboek ´Vinazza´. Zie www.vinazza.com om een kijkje te nemen in het door haar dochter voortgezette paradijs in Liguria. Het is een zeer actueel woord geworden in deze tijden van lockdown en corona: quarantaine. Maar wist je dat de oorsprong ervan in Venetië ligt? Met quarantaine, of op z’n Italiaans ‘quarantena’ (wat eigenlijk een Venetiaanse variant van ‘quarantina’ is), werd de periode aangeduid waarin de bemanning van een schip geïsoleerd moest blijven bij aankomst in Venetië. De periode van de pest lag aan het einde van de 14e en het begin van de 15e eeuw nog vers in het geheugen van de Italianen. Op schepen die uit bijvoorbeeld het huidige Dubrovnik kwamen, zaten vaak nog potentieel besmette(lijke) mensen of dieren, omdat in die gebieden de pest nog niet voorbij was. Deze moesten bij aankomst in Venetië een periode van 40 dagen (quaranta = veertig) in afzondering doorbrengen. Aan die 40 dagen ligt overigens geen wetenschappelijke visie ten grondslag. De oorsprong is eerder te vinden in de Joods-Christelijke traditie. In de Bijbel neemt het getal 40 een belangrijke plaats in. De zondvloed duurde 40 dagen en 40 nachten, Mozes verbleef 40 dagen op de berg Sinaï, waar God hem de tien geboden gaf en Jezus bracht 40 dagen door in de woestijn, daar waar het volk Israël 40 jaar had rondgezworven. Er zijn bronnen die vermelden dat in werkelijkheid de periode waarin de bemanning van een schip in quarantaine moest, korter was dan 40 dagen, maar nu weten we wel waar het woord zijn oorsprong vindt. Tot slot, het woord dat wij in het Nederlands gebruiken is een leenwoord uit het Frans, dat in de betekenis van ‘afzondering’ voor het eerst in onze taal wordt gebruikt in 1664. |
AuteurCarolien studeerde Italiaanse taal en cultuur, startte winkel 'Il Sogno' in Amerongen, Amsterdam en restaurant 'Il Sogno' op Landgoed Zuylestein. CategorieënArchief
Januari 2024
Blijf op de hoogte!
|