Het woord carnaval, of carnevale in het Italiaans, komt uit het Latijn, carnem levare, dat 'ophouden met vlees eten' betekent. Carnaval luidt immers het begin van de vastentijd in. Vanaf aswoensdag is het 40 dagen tot Pasen, 40 dagen waarin men van oudsher geen vlees at, maar tegenwoordig ook snoep en alcohol probeert te laten staan.. In Italië is het een traditie met al heel oude wortels die in veel gebieden gevierd wordt. Bij de oude Romeinen werd men tijdens de uitgebreide bacchanalen geacht maskers te dragen. Tijdens de late middeleeuwen verspreidt de verkleedpartij zich naar het carnaval in de steden. Hier kon men door zich te verkleden van rol wisselen, zich even voordoen als iemand anders, de autoriteiten voor gek zetten of gebreken en onvolkomenheden verbergen. Kortom, even vluchten uit het vaak niet al te vrolijke leven van alledag. In de Renaissance werd carnaval ook op de hoven geïntroduceerd en bereikte in de 16e eeuw haar hoogtepunt in de straten van Florence. Lorenzo de' Medici, op dat moment de heerser van de stad, zag lange optochten voorbijkomen. Met de komst van de acteurs van de Commedia dell'arte (een theatervorm met veel improvisatie erin verwerkt) aan het eind van de 16e eeuw, ontstonden ook de traditionele maskers waarmee je een vast type kon uitbeelden. Arlecchino en Pulcinella zijn hiervan wellicht de meest bekende. Het beroemdste carnaval is natuurlijk dat van Venetië met optochten, zowel op pleinen als op het water met historische boten, gemaskerde bals door de hele stad en veel straatartiesten die onder andere Commedia dell'arte levend houden. Maar ook in steden als Verona viert men uitgebreid carnaval. De Toscaanse kustplaats Viareggio is beroemd om de kilometerslange optocht met de meest fantastische praalwagens (zie de foto's hieronder). Zoals het carnaval in heel Italië overal verschillend wordt gevierd, heeft elke regio ook zijn eigen traditionele zoetigheden. Tijdens de festiviteiten is het gebruikelijk om simpele hapjes, die weinig kosten en snel klaar zijn, te maken. Er moeten immers zeer veel mensen van mee kunnen genieten. Daarbij is frituren van zoetigheid op basis van water, meel en suiker erg populair. Over de Siciliaanse cannoli die oorspronkelijk ook alleen met carnaval werden gegeten, schreef ik eerder al eens een blog. In de plaatsen meer naar het noorden zijn fritelle, struffoli, castagnole en chiacchiere in grote hoeveelheden verkrijgbaar. Dus voordat er 40 dagen gevast gaat worden, eerst nog even lekker veel snoepen. Voor het Nederlandse en Duitse Alaaf heeft het Italiaans geen equivalent, maar ik eindig er toch mee: ALÁÁF! Fotografie: Carnevale di Viareggio
Toen we afgelopen kerstvakantie weer in ons geliefde Liguria vertoefden en ik een plaatselijk gerecht op onze plaatselijke, inmiddels vaste, stek bestelde, dacht ik: daar moet ik toch eens induiken. Hoe zit het met stoccafisso, baccalà en zoals ze het in onze streek noemen, brandacujun? Stoccafisso klinkt bijna hetzelfde als het Nederlandse stokvis. De uitspraak van de Italiaanse ca is namelijk een k. Het woord stamt dan ook uit het oud-Nederlands stocvisch - vis (meestal kabeljauw) gedroogd op een stok, niet gezouten. Niet te verwarren met klipvis: ook kabeljauw, maar dan direct aan boord van de vissersschepen gezouten en aan land gedroogd op de rotsen (klippen). In het Italiaans noemen ze dit baccalà. Het verschil zit hem dus niet in de soort vis, maar in de manier van drogen en het wel of niet zouten. Vooral dit laatste is van invloed op de bereiding. De stokvis die door het drogen keihard is geworden, moet mals worden geslagen, om de vezels te breken en zo na het weken de zachte structuur terug te krijgen. Stokvis leg je 48 uur in water dat je meerdere malen ververst, alvorens je het kunt verwerken in een gerecht. Baccalà week je vanwege het hoge zoutgehalte 24 uur, in water of melk. Beiden kun je vervolgens bakken, frituren, serveren in een tomatensaus of tot een romige puree roeren. En beiden kun je in Italië overigens ook al geprepareerd kopen, waarbij je dus slaan en weken achterwege kunt laten. Het meest verwarrende is dat de termen stoccafisso en baccalà nogal eens door elkaar worden gehaald, want in de regio waartoe Venetië behoord, de Veneto, eet je bijvoorbeeld overal baccalà die eigenlijk stoccafisso is. In Liguria wordt gepureerde stoccafisso gemengd met aardappelpuree en dan staat het op de kaart als brandacujun. Ligurisch dialect voor het draaien (brandare) van een romige puree, uitgevoerd door de minst intelligente van de familie, de cujun, omdat hij niets anders kon... En dan wordt stoccafisso in het Italiaans ook nog figuurlijk gebruikt voor een 'mager en droog persoon', oftewel in het Nederlands: een stijve hark. Snap jij het nog? Ik hou van taal!! Toen ik vanuit Il Sogno di Carolien vorig jaar symbolisch een schaapje adopteerde om het voor Museum Catherijneconvent mogelijk te maken een heuse Napolitaanse kerststal naar Nederland te halen, had ik niet kunnen bedenken dat hij zó mooi zou worden. De honderden figuren zijn het afgelopen jaar uiterst precies gerestaureerd, waarbij het museum is geholpen door drie heuse presepe experts uit Napels. In heel Italië, en specifiek in Napels, speelt de presepe (kerststal) namelijk een hele belangrijke rol rond Kerstmis. Volgens de overlevering komt dat door de heilige Franciscus van Assisi. Hij zou, na een bezoek aan Bethlehem in 1223, in zijn woonplaats Greccio de kribbe hebben nagemaakt. De dorpelingen speelden daarbij voor Jozef en Maria en een echte baby lag in het stro. Jezuïeten en Dominicanen verspreidden de traditie vervolgens naar andere delen van het land. Napels heeft tegenwoordig het allergrootste aantal stallen dat zich allemaal concentreert in de wijk Spaccanapoli, dat in december bekend staat als Via Natale. Ook wij vergaapten ons jaren geleden al aan de bijzondere bouwwerken die in Napels te bewonderen zijn. Moderne figuren als voetballers (Maradona natuurlijk!), de huidige Paus, pizzabakkers en zelfs William en Harry, misstaan daar niet in een kerststal. De kerststal die nu door middel van crowdfunding naar Utrecht is gebracht, komt uit 18e eeuws Napels en is uiterst zeldzaam door de meer dan zevenhonderd figuren. De manier waarop het Catherijneconvent deze in een Utrechtse setting heeft geplaatst, is voor Nederland uniek, maar past in de Napolitaanse traditie. Het kindeke Jezus onder de Domtoren in de kribbe, de vele engelen erboven, de Winkel van Sinkel als herberg en ook het oudste huisje van Utrecht is er te vinden. Bewonder de presepe zelf in de kerstperiode en verwonder je! Kijk je ook even extra uit naar een lief Il Sogno schaapje? www.catharijneconvent.nl/tentoonstellingen/zininkerst/ Het laatste jaar hebben wij weer helemaal ons hart verpand aan Ligurië. een langgerekte regio die eigenlijk de hele noordwest kust van Italië omzoomd en loopt van Zuid-Frankrijk tot aan Toscane. Wij werkten er 20 jaar geleden al in het Palazzo del Maggiore, een fantastisch hotel, met bar, restaurant en een eigen kapelletje. Nu komen we er om te genieten van de rust, de bergen en het uitzicht.
Omdat de regio zo langgerekt is, zijn er nogal wat verschillen. Ligurië staat bekend om haar prachtige stranden en schitterende kustdorpjes als Portofino en de dorpen die deel uitmaken van de Cinque Terre. Genua is de hoofdstad van het gebied en tevens de trotse grondlegger van de wereldberoemde pesto alla genovese. Er wordt gezegd dat in deze grote havenstad de vrouwen klaarstonden met schalen vol geurige gerechten als hun mannen (onder wie de beroemdste van allemaal: Columbus!), na maanden of jaren op zee, trek hadden in verse groenten en kruiden van hun geboortegrond. En inderdaad, op die geboortegrond groeit nogal wat. Overal in het wild vind je verse tijm, wilde venkel, salie en oregano. De smalle strook tussen kust en bergen staat vol met vele soorten fruitbomen en natuurlijk olijfbomen. De Ligurische olie wordt als een van de beste van Italië bestempeld; zacht van smaak, licht van kleur, grassig, Verrukkelijk! In de binnenlanden zijn de heuvels en bergen bedekt met voor het overgrote deel overwoekerde olijfbomen. Het oogsten op de hellingen en de moeilijk begaanbare stukken is zo kostbaar, dat het tijdenlang niet opwoog tegen de opbrengst. Verder halen we regelmatig bij de plaatselijke alimentari een stukje torta verde, maar ook de supermarkt heeft een lekkere bij de versafdeling. Taart met groene groenten als snijbiet en spinazie, rijst en verse kruiden. Voedzaam, gezond en makkelijk als snack. Oh, en de olive taggiasche, kleine zwart-bruine olijfjes met pit - zeer smaakvol. Altijd gaat er een flinke hoeveelheid mee terug naar huis; om zo te eten of te verwerken in een stoofpot met konijn, typisch Ligurisch. Nu heb ik de vis nog niet eens genoemd. Want met leuke kustplaatsen als Bordighera en Imperia in het westen, de Cinque Terre in het midden en ook nog eens Monaco, Nice en de rest van de Franse rivièra vlakbij, is er daar voldoende van te vinden. A presto Bella Liguria! Toscane is denk ik toch nog steeds de meest bekende regio van Italië. Niet alleen vanwege de vele beroemde kunststeden als Florence, Siena, Volterra en San Gimignano, maar ook vanwege het landschap. Al eeuwen gecultiveerd en schitterend onderhouden. Glooiende heuvels met cipressen, oude dorpjes of mooie villa's erboven op. Kleine akkers met tarwe-, maïs-, graan- en bonenvelden.
De Toscaanse keuken wordt vaak omschreven als de 'cucina povera', de boerenkeuken. Daarmee wordt bedoeld dat de keuken niet heel verfijnd is, maar dat men gebruik maakt met wat voor handen is. Het rijkelijk gebruik maken van rozemarijn, tijm en salie en de scheut olijfolie die overal doorheen gaat, bewijst dat. De Toscaanse maaltijd begint doorgaans met crostini, krokant gebakken broodjes met bij voorkeur een paté van kippenlevertjes. Gevolgd door een stevige, voedzame soep, vol met groenten van het seizoen en al de nodige koolhydraten bevattend. Pasta is traditioneel niet het sterkste punt van de Toscanen, maar voor pappardelle met cinghiale (everzwijn) of la lepre (haas) kun je een Toscaan wel wakker maken. Wild, gevogelte, varkensvlees en aan de kust vele soorten vis, worden geroosterd, gegrild en op smaak gebracht met de al genoemde kruiden of chilipeper en venkelzaad. Als bijgerecht zijn bonen altijd op de kaart terug te vinden. Toscanen worden namelijk van oudsher ook wel 'mangiafagioli', boneneters, genoemd. Uiteraard worden de gerechten vergezeld van een goed glas, meestal rode, wijn. De Chianti is een hele bekende, maar ook een van de beroemdste en tevens duurste wijnen van Italië komt er vandaan: de Brunello di Montalcino. Cin cin! |
AuteurCarolien studeerde Italiaanse taal en cultuur, startte winkel 'Il Sogno' in Amerongen, Amsterdam en restaurant 'Il Sogno' op Landgoed Zuylestein. CategorieënArchief
Januari 2024
Blijf op de hoogte!
|